Landbouwers die meewerken worden ongewild gestraft!
Enkele landbouwers, die meehelpen aan het bestrijden van de erosieproblematiek in Sint-Truiden, hebben controle gekregen van het Agentschap Landbouw en Visserij (ALV). Op meerdere plaatsen zijn inbreuken vastgesteld waarbij de kans reëel is dat er een financiële sanctie zal volgen. Volgens het Agentschap Landbouw en Visserij is er niet voldaan aan het minimaal onderhoud. Zo mogen er geen distels en onkruiden aanwezig zijn naast de akkers.
Zoekt men spijkers op laag water?
Landbouwers die beheerovereenkomsten afsluiten met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en dus meer doen voor het milieu dan de anderen, worden blijkbaar meer en strenger gecontroleerd. In dit geval gaat het over beheerovereenkomsten in het kader van erosiebestrijdingsprojecten.
Voor het aanleggen van erosiegrasstroken krijgen de landbouwers een vergoeding als compensatie. Eén van de voorwaarden is wel dat deze stroken niet mogen gesproeid worden en er geen grondbewerking toegelaten is, alleen pleksgewijze distelbestrijding is toegelaten.
De landbouwers, al of niet in samenspraak met jagersverenigingen, doen hun uiterste best om deze stroken volgens de voorschriften (code van goede landbouwpraktijken) op een fatsoenlijke manier te onderhouden. Het is nogal vanzelfsprekend dat, wanneer het niet toegelaten is van de stroken te sproeien, er altijd wel onkruiden en mogelijk ook wel eens een distel zal te zien zijn.
Om aan de voorwaarden van het Agentschap Landbouw en Visserij enerzijds en de VLM anderzijds tegemoet te komen, is in deze situatie dan ook niet mogelijk. De landbouwers in kwestie staan pal tussen beide instanties in. Het aanmoedigen van milieuvriendelijke landbouwmethoden en meer ecologische maatregelen (duoranden, kruidenrijke akkerraden) is in strijd met de te strenge controles van ALV. Het feit dat landbouwers actief willen meewerken aan agromilieumaatregelen veronderstelt een zeer beredeneerd gebruik van herbiciden en er moet bovendien vanuit het controleorgaan (ALV) een zekere tolerantie zijn voor onkruidflora. Ik heb de indruk dat het blijkbaar nog niet doorgedrongen is bij de Vlaamse administratie dat de landbouwers die ‘meedoen’, de meest enthousiaste zijn en bovendien ook bekommerd zijn om het milieu. Het zou een totaal verkeerd signaal zijn als deze ‘gewillige’ landbouwers de indruk krijgen dat zij, die beheerovereenkomsten afsluiten, problemen krijgen en zij die echt de regels aan hun laars lappen (door andere de meterstroken niet te respecteren) ongemoeid worden gelaten en in hun vuistje lachen.
Als schepen van milieu en natuur zou ik het bijzonder jammer vinden als er geen aanvaardbare oplossing voor iedereen uit de bus komt. Dit project is een win-win situatie voor iedereen. Niet alleen zijn de resultaten tegen erosieoverlast al duidelijk bewezen, ook voor de biodiversiteit is dit een schitterend project. Voor Sint-Truiden past dit project ook helemaal in het kader van de beschermende maatregel voor de akkervogels in het algemeen en voor de veldleeuwerik in het bijzonder.
Als stad zullen wij beide instanties schriftelijk vragen om rond de tafel te gaan zitten, zodat er een aanvaardbare oplossing voor iedereen uit de bus kan komen. Als de landbouwers, die van het eerste uur overtuigd waren van de meerwaarde van dit project, zouden afhaken, zijn alle inspanningen die de stad tot op heden samen met De Watering Sint-Truiden en het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren heeft gedaan, voor niets geweest.
Filip Moers
schepen milieu en natuur
Sint-Truiden, 8 september 2011